Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.

Standpunt BVL - Moedermelkbanken in Vlaanderen

Ter attentie van:
De commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen van de Kamer van volksvertegenwoordigers


Betreft:
Het voorstel van resolutie ter aanmoediging van de totstandbrenging van moedermelkbanken in de
ziekenhuizen en over de vaststelling van regels voor de werking ervan (DOC 55 0031/001).

Het standpunt van de Belgische Vereniging van Lactatiekundigen vzw


De totstandbrenging van moedermelkbanken in de ziekenhuizen; Donormoedermelk op de neonatale
afdeling

Moedermelk is de gouden standaard voor alle pasgeborenen gezien de unieke samenstelling met
nutriënten, enzymen, groeifactoren, immunologische en anti-inflammatoire componenten.
Moedermelk draagt overduidelijk bij tot een vermindering van neonatale sterfte en
morbiditeit waaronder bloedbaaninfecties en necrotiserende enterocolitis en zorgt op lange
termijn voor een betere neurocognitieve ontwikkeling.


Ook in de kwetsbare groep van premature en andere hoogrisico pasgeborenen zijn de voordelen van
het gebruik van moedermelk aangetoond1. Eigen moedermelk is de eerste keuze, maar moeders van
kinderen die op de Neonatale Intensieve Zorgen (NIZ) zijn opgenomen, produceren vaak
onvoldoende melk om hun kind te voeden (o.a. door maternele pathologie of medicatie, door
langdurig afkolven i.g.v. extreme vroeggeboorte).

Wanneer eigen moedermelk niet of in onvoldoende hoeveelheid beschikbaar is, is donormelk het
eerste alternatief. De Wereldgezondheidsorganisatie2 steunt sinds 2008 het gebruik van donormelk
als onderdeel van de wereldwijde promotie van borstvoeding en ook de Europese ESPGHAN3 en
EFCNI4 standaarden voor de zorg van premature neonaten bevelen donormelk aan boven
kunstvoeding als alternatief voor eigen moedermelk.
In Europa zijn er momenteel reeds 238 actieve melkbanken5, ook in onze buurlanden.
In Vlaanderen is tot op heden geen donormelk beschikbaar.

Strenge hygiëne- en veiligheidsrichtlijnen moeten toegepast worden in een operationele
melkbank zodat donormelk een veilig en kwalitatief product is voor neonaten die de melk ontvangen,
bestaande uit : screening van donoren, microbiologische analyse, hittebehandeling volgens de Holder
pasteurisatiemethode, traceerbaarheid van donor tot receptor.

Naast een klinische toepassing, kan een melkbank tevens het wetenschappelijk onderzoek rond
moedermelk faciliteren, o.a. onderzoek naar de effecten van maternele medicatie inname op
borstvoeding alsook op de pasgeborene of evaluatie van nieuwe pasteurisatietechnieken.


De belangrijkste doelstellingen van een moedermelkbank zijn :
1. Verstrekken van kwalitatieve en veilige donormelk aan premature pasgeborenen op de NICU
wiens moeder zelf geen of onvoldoende melk produceert of waarvan de moedermelk niet
kan worden gebruikt.
Verbeteren van de uitkomst van deze kinderen door o.a. een verminderde incidentie van
necrotiserende enterocolitis.
2. Voldoen aan de doelstellingen en richtlijnen van de WHO, ESPGHAN en ECFNI en het
optimaliseren van evidence-based en kwaliteitsvolle patiëntenzorg als academisch centrum.
3. Ondersteunen van de verdere implementatie van het “Babyvriendelijk Ziekenhuisinitiatief”
(BFHI), lactatiekunde en borstvoedingspromotie.
4. Ontwikkelen en implementeren van traceersysteem met closed loop scanning voor het
gebruik van moedermelk. Verminderen van het aantal incidenten van toediening van
melkvoeding aan het verkeerde kind.
5. Gebruik van donormelk voor wetenschappelijk onderzoek bv. het Europese IMI ConCEPTION
project6 (werkpakketten 3 en 4, waarbij KU Leuven betrokken is als WP 3 leider)
De opstart van een melkbank benodigt volgende extra middelen :
- Personeel : logistieke medewerker in melkkeuken
- Materiaal : ruimte met diepvriestoestellen, koelkasten op temperatuursmonitoring en
een pasteurisatietoestel
- Serologische screening van donoren
- Bacteriologische screening van melkstalen (pre- en postpasteurisatie)
- Ontwikkeling en implementatie van traceerscansysteem


Ik dank u bij voorbaat voor uw waardevolle belangstelling,
Hoogachtend,


dr. Veerle Cossey,
Neonatoloog – ziekenhuishygiënist – IBCLC
UZ Leuven


Debonnet Serena
Lactatiekundige IBCLC
Voorzitter Belgische Vereniging van Lactatiekundigen vzw

Referenties
1. Cochrane Database of systematic reviews 2019, issue 7. Formula versus donor breastmilk for
feeding preterm or low birth weight infants. Quigley M, Embleton N, McGuire W.
2. World Health Organization. Infant and young child nutrition: biennal progress report. Resolution
WHA61.20. 61st World Health Assembly, 24 May 2008.
3. ESPGHAN Committee of Nutrition of the European Society for Pediatric Gastro-enterology,
Hepatology, and Nutrition. Donor Human Milk for preterm infants: current evidence and research
directions. JPGN 2013;57:535.
4. EFCNI European Foundation for the Care of Newborn infants, van Goudoever J, Koletzko B et al.,
European Standards of Care for Newborn Health: The role of human milk banks. 2018.
5. European milk banking association. www.europeanmilkbanking.com
6. Innovative Medicines Initiatives. www.imi-conception.eu. Work Package 3: determination of drug
transfer and infant drug exposure during lactation.